Het leven en de verrassende avonturen van Robinson Crusoe
(vert. H. Popken)
Rotterdam: Ad. Donker, 2003
Ik zette mij er dus toe mijn kelder en werkplaats verder in de diepte uit te breiden, want het was losse, zanderige rotsgrond die gemakkelijk meegaf bij het werk dat ik eraan verrichtte. En toen ik ontdekt had dat ik aardig veilig was voor roofdieren, werkte ik zijwaarts in de rots naar rechts en daarna nogmaals naar rechts en weer naar buiten, waar ik buiten mijn palissade of versterking een deur aanbracht.
Dit gaf mij niet alleen een uit- en een ingang, als het ware een achterdeur naar mijn tent en bergplaats, maar ook ruimte om mijn goederen te stouwen.
En nu begon ik mij erop toe te leggen de dingen te maken waar ik het meest behoefte aan bleek te hebben, met name een stoel en een tafel, want zonder die was ik niet in staat te genieten van de weinige gemakken die mij nog overgebleven waren; ik kon schrijven noch eten, noch verscheidene andere dingen naar behoren doen zonder een tafel.
Dus ging ik aan het werk. Gaan we ervan uit dat de rede het wezen en de oorsprong is van de wiskunde, dan kan iedereen ook, door alles met rede vast te stellen en te beoordelen, en door elke zaak zo redelijk mogelijk te overwegen, te zijner tijd elke werktuigkundige bekwaamheid meester worden.
Ik had nog nooit van mijn leven een werktuig in handen gehad, maar toch ontdekte ik na verloop van tijd, en na veel inspanning, toewijding en overleg, dat ik alles kon maken waar ik behoefte aan mocht hebben, …
(…)
Ik gooide het boek neer, mijn hart sprong op, en met mijn handen ten hemel geheven, in een soort uitbarsting van pure vreugde, riep ik luid: 'Jezus, Gij zoon van David, Jezus, Gij verheven Koning en Heiland, schenk mij berouw!'
Dit was de eerste keer van mijn leven dat ik kon zeggen dat ik gebeden had, in de ware zin des woords. Ik bad nu namelijk met begrip van mijn toestand, en met een waarachtig bijbels beeld van hoop, gevestigd op de aanmoediging van het woord Gods. En vanaf dat moment, mag ik wel zeggen, begon ik hoop te koesteren dat God mij zou verhoren.